Proloog

De zachte warme zomer wind waaiend door mijn lange bruine krullen, de maan schijnend op mij wat mij het enigste lichtje maakt. Het dunne houten brugje onder mijn voeten met als zicht het diepe blauwe water. Mijn witte nachtkleed die ondertussen zwart is geworden waait mee met de wind. Sluitend mijn ogen waag ik mijn stap. Het hout verdwijnt onder mijn voeten. Maar mijn lichaam beland niet op het zachte diepe water, het beland op de brug met een sterkte arm onder mij. Mislukt...